Sisi | Wegspitten van de stress | Repino | Charleston farmhouse | Als de aarde beeft | Eerderachterbroek | West-Ierland
Dan een fragment over de mooie samensmelting van de culinaire en religieuze rituelen die plaatsvinden tijdens de Paasviering in Griekenland (compleet met traditionele receptuur gepubliceerd in het AD Magazine).
Als de aarde beeft

Al vanaf Schone Maandag, het begin van de vastentijd, bereiden Grieken zich voor op Pasen. Het grootste jaarfeest is een unieke, wekenlange mengeling van kerkelijke en gastronomische tradities, culminerend in de explosieve Paasnacht.

Rond Pasen hebben de inwoners van Kós, of Kó, op z'n Grieks, even geen tijd voor toeristen, want Pŕscha viert men onder elkaar, zoals in de grootfamilie Alachiotis uit Zipari, bestaande uit drie gezinnen en ferm bestuurd door de 72-jarige Maria. Oud en kromgewerkt, immer in zwart gehuld, is het deze yia yia (oma) die bij de slager een geit uitzoekt en zelf de 'opstandingssoep' trekt van kop, maag en darmen. Hoewel de meeste Grieken met Pasen een lam aan het spit rijgen en roosteren, eet men op Kós en het naburige Kálimnos geit, bij gebrek aan schapen. Bij Maria en de haren ontvangen wij filoxénia, de verpletterende Griekse gastvrijheid. Maar voor het culinaire Pasen uit, is er eerst het lijden van Goede Vrijdag.

Koffie en oranjebloesemwater
De tradities van het oude Byzantijnse rijk klinken nog altijd door in de nasale, golvende melodieëen van priesters en voorzangers. Dagenlang reeds hoorden we de stemmen en het herhaalde 'Kyrie Eleison', maar op Goede Vrijdag galmt het hele eiland: alle luidsprekers van de kerken op Kós zijn ingeschakeld. Op de dag van Christus' sterven trekken dorpelingen voortdurend naar de kerk, luisteren uren naar de liturgie, hangen in de ongemakkelijke banken (vooral de vrouwen) of kletsen handenschuddend in het voorportaal (met name de mannen), op hun Paasbest of in het onvermijdelijke zwart gekleed.



Zodra de papás, de Griekse priester, in zijn kerk een fototoestel ziet, veegt hij je er met gebalde vuist uit. Op Goede Vrijdag, bij de pittoreske dorpskerk van Zia (de oudste van Kós) rijst de nurkse echtgenote van de papás reeds dreigend uit haar bank, maar we zijn voorbereid. Een snel ontvouwde brief met uitleg in het Grieks van onze bedoelingen en veel respectvol soebatten breken het ijs; fotograferen wordt toegestaan, de koster besprenkelt onze handen met oranjebloesemwater en later noodt
papás Ioannis de fotografe en mij voor koffie in zijn privévertrek. Met zo'n kenmerkende, diagonale,hoofdknik staat hij ons toe mee te lopen in de processie van die avond. 'Kaló Pŕscha!' (Vrolijk Pasen) wensen we hem, zoals we dat hier op kaarten en feestverlichtingen hebben gelezen. Sonoor riposteert hij met het eerbiediger 'Chrístos Annesti': Christus is opgestaan.
(....)

Het bloed van Christus
Zoals Joden hun huizen reinigen van gerezen brood, doen de Grieken dat van resten vlees en bakvet, veertig dagen voor Pasen, op Kathari Déftera, Schone Maandag. Dan begint de vasten, maar die tijd van vrome inkeer en ootmoedige ontzegging wordt feestelijk ingezet met een uitbundige picknick. Van de toegestane spijzen vervalt het vlees als eerste, daarom zit er naast speciaal sesambrood meestal táramosaláta (viskuitsalade) in de picknickmand. Week voor week verdwijnen ook vis, zuivel, eieren en olie van de kaart, tot in de laatste dagen voor Pasen nog slechts sobere groentesoep met brood wordt getolereerd.



Voor vrome vrouwen is het een bezoeking, want zij worden geacht juist in de Goede Week, op vastgestelde dagen, voortdurend te bakken: Paasbrood, koulourákia paschalina (zoete Paas- koekjes) en hartige pasteien als lambrópita, een Paasvariant op tirópita, rijkgevuld met melk, olie en eieren en genoemd naar Lambrí, het oude Griekse woord voor Pasen, dat 'lichtfeest' betekent. (Het gebruikelijker Pŕscha stamt af van het Joodse Pésach.) Bovendien moeten er emmers eieren worden gekookt en gekleurd, traditiegetrouw op Goede Vrijdag, dus in 'het bloed van Christus', alhoewel groen - de kleur van de hoop - ook voorkomt.
(....)

Tegen middernacht staan we met tientallen Grieken op het pleintje voor de bomvolle, schitterende houten kerk van Assómatos (letterlijk: 'zonder lichaam'), die volgens rijke Byzantijnse traditie is versierd - in vierhonderd jaar is er geen spat aan veranderd. De klok luidt twaalf keer: zingend, met de papás voorop, stromen de gelovigen de kerk uit en de blinde koorjongen 'deelt het licht uit', door onze lambáda (Paaskaars) aan te steken. 'Chrístos annesti, Chrístos annesti!' zoemt het over het plein.

Plots deinst iederen massaal terug. Een geweldige aardbeving kleeft ons vast aan de kerkmuur: tegelijk met het losbarstende vuurwerk op het plein, dondert een onaardse herrie in de verte. 'Krankzinnige Kalimniërs! Piraten!', kijft een vrouw fel. Esther verklaart: "De inwoners van Kálimnos gebruiken dynamiet in de Paasnacht. Eens hebben ze in een competitie tussen twee dorpen een stuk bergwand weggeblazen en die is op een bakkerij gevallen. Doden? Ja, natuurlijk vielen er doden! Zo gaat dat daar!"
home | contact | colofon | disclaimer