Sisi | Wegspitten van de stress | Repino | Charleston farmhouse | Als de aarde beeft | Eerderachterbroek | West-Ierland
Terug naar het nu, naar kleine gebiedjes waarop de stressende mens van de 21e eeuw zijn gemoed kan ontladen. De volkstuin! Dit stuk schref ik eerder dit jaar voor de weekendbijlage FD Persoonlijk van het Financieele Dagblad. Onderaan vindt u een strooien hoed vol tuintips!
HET WEGSPITTEN VAN DE STRESS
De volkstuin: tot nut, heil en genoegen van drukbezette mensen


U zult niet de eerste, noch de laatste, zijn die bij het woord 'volkstuin' begint te schuddebuiken van het lachen. Of meewarig uw schouders ophaalt. Zo'n landje vol stijve rijen prei is toch bedoeld voor kwekers in ruste of gepensioneerde onderwijzers met heimwee naar de schooltuintjes van weleer? Nee. Allesbehalve.

De laatste jaren worden traditionele volkstuinders links en rechts ingehaald door lieden die op complexen met namen als Tot Nut En Genoegen en Nooit Rust komen ontstressen. Door ondernemers, managers en captains of industry die het helemaal gehad hebben met opgeprikte weekends in sterrenrestaurants en -hotels en liever op zondag ‘wat aanrommelen op eigen terrein’, zoals een van hen het noemde. ‘Ik wil me gewoon een paar uur per week ongestoord weten door werk, drukte, mobieltjes en sms'jes’. ‘Incognito zit ik ingegraven op de tuin’ meldt een andere exponent van deze nieuwe generatie. Volkstuinieren? Dat is pakweg honderdvijftig vierkante meter groene vrijheid, te huur voor een appel en een ei.

De geur van afrikaantjes
Volkstuincomplex Nieuw Vredelust in Amsterdam ligt tussen Zuid en de Arena in. Daar tuiniert Reintje Gianotten, 53 jaar, uitgeefster en docente aan het Instituut voor Media- en Informatie Management aan de Hogeschool van Amsterdam, al twaalf jaar op een perceel van 150 m². Erop prijken een schuur en huisje, voorzien van stromend water en een eigen toilet. Ze kocht destijds de opstallen en betaalt jaarlijks een pacht van 450 euro, inclusief brandverzekering en watergebruik. ‘Een vriendin van me sprak en schreef met zoveel liefde over volkstuinen, dat ik er nieuwsgierig naar werd. Binnen de kortste keren was ik haar buurvrouw. Vermoedelijk ben ik de enige tuinier in Nederland die afrikaantjes lekker vind geuren, dus die teel ik die volop, net als zinnia's. Nee, geen groente. De grond bij Nieuw Vredelust is vervuild dus veiligheidshalve onthouden we ons hier van boontjes en sla.’

Reintje heeft de volkstuincultuur de laatste jaren zien veranderen. ‘Toen ik begon vond ik het juist heel verfrissend om als collega's buschauffeurs, huisschilders en een klokkenmaker te hebben. Gewoon omdat ik op de tuin het liefste nìet over mijn werk wil praten, wat je de nieuwe tuinders wel vaak ziet doen. Bij een gesprek over de heg hadden we het eigenlijk alleen maar over tuinieren, en natuurlijk klaagden we altijd over het weer. Heerlijk!’

Ook mijn eigen voormalig volkstuincollega Tine Walberg (docent Gezondheidskunde aan het Haarlemse Nova College) bespeurt veranderingen. Tine, die al jaren haar aardappels, lathyrus, duizendschoon en kievietsbonen kweekt op het eenvoudige maar mooie complex Nooit Rust, aan de rand van Haarlem: ‘Tussen de nieuwe tuinders nestelen zich de laatste jaren ook werkende moeders en vaders die, overvolle agenda's ten spijt, hun stadskinderen willen leren hoe een aardbei groeit. Of hoe een worteltje echt smaakt. En en passant bemerken ze in het aardbeibed hoe ze de rompslomp van alledag even vergeten. Zoals een artikel in The Guardian van juni 2005 nog maar weer eens aangaf, zijn urban oases buitengewoon noodzakelijk om het welzijn van de mens te bevorderen. En een volkstuin ìs zo’n groene, heilzame oase in of nabij de stad’, meent Tine, ‘want het meest voorkomende gesprek over onze heg is en blijft hoe héérlijk iedereen het op de tuin vindt!’

Mokken in de schuur
Of je ‘op de tuin’ nu afrikaantjes teelt, lekker wilt mokken in je schuur, of met een tuinbuur de voordelen bespreekt van Mechelse trossperzieboontjes versus bloedrood bloeiende pronkbonen, au fond maakt het niets uit wat je er uitvoert. Dat is de schoonheid van de volkstuin. En dat is ook zijn functie als grote ontstresser. Reintje Gianotten: ‘Natuurlijk denk ik soms, wanneer ik op een zaterdagmorgen naar de tuin fiets voor een corveebeurt, 'wat doe ik hier!’, maar na uren spitten, rommelen en genieten van de bloemen en vogels, vertrek ik altijd voldaan. Ik kan er mijn hoofd totaal leeg maken. Nu heb ik me wel ooit voorgenomen dat de tuin er voor mij is, en niet andersom. Dus toen ik nog drie banen combineerde en nauwelijks aan de tuin toekwam, dacht ik ‘jammer, dan, maar het is niet anders'. In dat kader hanteer ik op de tuin ook het principe van groot schrijfster en tuinierster Vita Sackville-West: “Als een plant het niet doet, ruk je hem er uit.” Het laatste wat ik wil is dat mijn volkstuin voor extra druk zorgt. Misschien heel kinderlijk, maar ik ervaar het tevens als groot genot en ontspannende factor om rond te lopen in oude vodden en vreselijk smerig te worden. Voor vrienden die mij alleen in mijn stadse outfit kennen ben ik dan letterlijk een vreemde.'

Betekent volkstuinieren echt totale vrijheid? Niet helemaal. Op de meeste complexen is een strikte verdeling in de hoeveelheid groente ten opzichte van ‘groen’. Er wandelen leden van soms strenge 'schouwcommissies' rond, die ervoor waken dat je er geen ongebreidelde puinhoop van maakt of dat via jouw tuin zevenblad, heermoes en andere ‘minder gewenste kruiden’ de boel overnemen. Ook zijn er dikwijls enkele corveeochtenden per jaar, waarop gezamenlijk aan paden, heggen en sloten wordt gewerkt (voor u het bedenkt: nee, die plichten zijn nìet af te kopen.) En dan heb je nog het ‘stille schema’, de heilige data waarop iets moet gebeuren en die je als pril volkstuinder geleidelijk aan begint te herkennen, lerend van de veteranen, zoals ikzelf als absolute beginner ze ooit van mijn ‘volkstuinmentor’ Tine Walberg aangereikt kreeg.

De ingebakken tuinkalender
Om en nabij 1 februari (sommigen houden het op 2 februari, Maria Lichtmis) zie je de eerste boeren ploegen op het land, want de aarde ontwaakt. Iedere boswachter kan je vertellen dat dan de sappen in de bomen gaan stromen en elke diehard volkstuinder weet dat de aarde ontvankelijk is voor spa en schoffel, na een winterrust van een week of tien, twaalf. Rond deze tijd hebben tuinders hun zaden en pootgoed van groente of bloemen binnen en starten met de 'voorzaai' in hun broeikas of brengen bakken spruitsels van de huiselijke vensterbank mee. Wat groente betreft: het eerste gewas, tuinbonen, kan al de grond in, die is schoongemaakt en waar nodig omgespit. Ook veel bloemen kun je nu al een kickstart geven in de kas.
Medio mei vallen de ijsheiligen. Zodra die voorbij zijn is de kans op nachtvorst tot bijna nul gereduceerd en raakt de tuingrond opgewarmd. Nu kun je rechtstreeks buiten zaaien en mogen kasplanten naar buiten. Niet 'cold turkey' maar na een gewenningsperiode.
21 juni, de langste dag. Hét moment om (na raapsteel, radijs en spinazie) een tweede worp gewas te zaaien, zoals snijbiet, boerenkool en andijvie. Doe je dat eerder, dan gaan ze ’schieten’ tot dunne, slappe planten. Qua bloemen kunnen nu vaak tweejarigen worden gezaaid, voor bloei in het navolgend seizoen.
Eind september: de meeste bloeiende planten stoppen ermee, op die dappere herfstasters na, en veel groentegewassen zijn geoogst, een enkele koolstronk of preiplant uitgezonderd. Want de eerste nachtvorsten komen, dus kwetsbare kruiden, planten en knolgewassen als dahlia’s zoals moeten worden beschermd met rieten matten of naar binnen gebracht in een vorstvrij schuurtje (dikwijls betekent dat: mee naar huis.) Bolliefhebbers liggen nu geknield te wroeten, voor lentebloei van sneeuwklok, aconiet en narcis.
1 november: zo langzamerhand tracht je de tuin 'winterklaar' te maken. Opruimen, dus en waar nodig licht snoeien. De composthoop krijgt een dek en alle hulpstukken (bamboestokken, potten en pannen) worden schoongemaakt en opgeborgen. Tot februari, als de aarde weer roept.

Over grond, monsters en de eerste groeisels
De discrepantie tussen die gedroomde armen vol bloemen of eigen oogsten en de realiteit kan groot zijn, voor startende tuinders. Begin dus niet direct overambitieus met zelf te enten rozen of lei-abrikozen op te kweken tegen een warme muur. Ga eens kijken op volkstuinen (vele zijn publiekelijk toegankelijk). Verdiep je in de aarde. Check bij de gemeente of vraag bij het bestuur op welke grond je tuiniert, of volg de tip van Reintje Gianotten: 'Kijk vooral over de heg bij de buren om te zien wat het daar goed doet.' Andere optie: laat een erkende firma grondmonsteronderzoek plegen (zie onder). Of poot elk plantje in een eigen, diep bed of pootgat voorzien van bemeste tuingrond (in zakken bij tuincentra) of (zelfgemaakte) compost, vermengd met wat aarde uit bed of gat. Start met groentegewassen die het snel doen en subiet voldoening geven: zaai sla, erwtjes, pompoenen, selderij (als kruid) en boerenkool. Voor bloemenfans: koop eenvoudige rozen en lavatera’s die direct romantiek brengen en lang doorbloeien. Denk aan dahliaknollen voor de nazomer (die mogen op geen volkstuin ontbreken!) en zaai goudsbloemen en Oost-Indische kers: vrolijke bloemen, plukbaar voor de vaas en hun bloemblaadjes strooi je nonchalant over de sla want die zijn eetbaar, net als het blad van de Oost-Indische kers, dat peperig is.

Grondsoorten en groenten: op veenrijke, zure gronden gedijen kool, bessen en aardig wat slasoorten. Klei en zavel (mix van klei met wat zand) brengen gemakkelijk kool (spruitjes, boerenkool), aardappels, bonen, bessen, bietjes, prei en sla voort. Zand is bij uitstek geschikt voor planten die een 'penwortel' maken, zoals worteltjes, winterpeen en pastinaken; ook uien, prei, sla doen het er, geholpen door compost.
Grondsoorten en bloeiende planten: volg het advies op de labels of teel kleinere bloeiende planten in potten en bakken, evenals kruiden en bolgewassen die 's winters moeten worden opgeborgen of bewaard. Voorzie potten van een laagje grind en goede (gekochte) tuingrond. Houd wel het watergehalte in de gaten. Heide en camellia’s houden van zure grond, salie, tijm en rozemarijn van veel kalk en een schrale, zandige grond met brokken steen erdoor; dan zijn (grote) potten simpelweg handiger dan een hele border voorzien van kalk en steen. Zorg ook voor vroege bloeiers, groenblijvers en bessendragers, zoals bijv. respectievelijk maagdenpalm, klimop en cotoneasters.

Water, bouwsels en gereedschap
Uit sloot en hemel: gieters, groot en licht in gewicht, zijn onontbeerlijk. Soms heb je als volkstuinder waterleiding, soms niet, maar een beetje complex is omgord door een sloot. Vraag of het water zuiver (genoeg) is. Extra handig als er een bouwsel-met-goot op het perceel staat: sluit een regenton aan. Keuze: oude wijn- of whiskyvaten of moderne kunststof tonnen, die je hebt vanaf 50 tot zo'n 125 l met afsluitbaar deksel, dat houdt bederf van het water en vorming van muggen tegen. Zorg dat het tapgat zo hoog zit dat er een grote gieter onder past, of zet de ton op een verhoging. Denk niet dat 125 l overmatig veel is: onder droge omstandigheden (oostenwind in mei, bijvoorbeeld, het pootgoed nét in de tuin) is veel water hard nodig. Laat gieters en watertonnen leeglopen als het gaat vriezen en keer gieters om.
Bouwsels: niet elke tuin heeft een eigen huisje, schuur of kas. Dan is een afsluitbare, lange kist van geverfd hout beslist onmisbaar om het (vaak prijzige) gereedschap op te bergen, inclusief die lange harken, schoffels en spades en klompen of laarzen.
Gereedschap: een kruiwagen, om te pendelen van parkeerplaats naar perceel, want veel complexen zijn autovrij en een mens sleept wat aan, met een tuin. Een goede steekschop, geklonken aan een stevige beuken- of essenhouten steel, met rechte kanten, om deugdelijk te spitten. Een inklapbaar mes (voor allerlei klussen), snoeimes, grasknipper, (inklapbaar) boomzaagje, slijpsteen, schoffel, 'harde' hark, en, als er veel bomen staan, een bladerhark. Voorts kleine scheppen, harkjes en een bollenprikker of aardappelsteker (handig voor het overpoten van kleine grut). Bamboestokken in soorten en maten, klossen grof en fijn touw, een (houten) hamer, groen geplastificeerd buigzaam ijzerdraad, een grove tuinzeef met stevig gaas (gaten van 1-½ cm) om compost, grove aarde of onkruidrijke grond te zeven. Een bezem. Kussentjes voor de knieën. Een EHBO-doos, met (minimaal) royaal pleisters, jodium, aspirine, schaar, pincet (voor die lastige rozendoorns), steriel gaas, verband, arnicazalf, SRL-gelei of Rescuezalf (Bach flower remedies) voor kneuzingen en/of spierpijn én een goede zonnebrandcrème!
Kleding: goede tuinhandschoenen: dikke voor snoei- en hakwerk, fijnere voor ander werk. Denk niet dat het tuttig staat: een wond of ontsteking loop je zo op (vandaar ook die EHBO-kist). Laarzen en klompen. Rubberlaarzen zijn onmisbaar bij regen, blubber en sneeuw. Duur maar veilig: laarzen met een verstevigde neus (va. ca. E. 90,00). Goede kapklompen zijn veilig bij spitten, hakken en snoeien. Dikke sokken. Klompschoentjes zijn dunne leren of stoffen omhulsels die over gewone sokken heen worden gedragen. Ze bieden comfort en zorgen ervoor dat sokken niet in de laarzen 'opkruipen'. Tripklompen, met een open instap en een leren bandje, zijn handig als je veel moet hurken en knielen. Helemaal geweldig: tripklompen waarbij de vorm rekening houdt met de stand van de tenen, dus waarbij de punt iets excentrisch zit. Voorts: een oude (afrits)broek, T-shirts en een wollen trui, een dunne bodywarmer of mouwloos waxjack met zakken; een regenjack met capuchon of regenhoed en een strooien zonnehoed.

Verder lezen
Boeken:
De inspiratiebron van Reintje Giannotten: Het geluk van de tuin, Pieter Verhagen, uitgeverij Gianotten, www.gianotten.nl. (Reintje: ‘Aanstekelijk boek van een ware liefhebber’).
De inspiratiebron van Tine Walberg: Dagboek van een tuin, Anne Marie Koenig (uit het Frans vertaald), uitgeverij Vassalucci, www.vassalucci.nl (Tine: ‘Weldadig, warmhartig en geestig’).
Tot nut en genoegen, red. Caroline Zeevat, uitgeverij 010, R'dam, www.010publishers.nl
Handboek ecologisch tuinieren, H. van Boxem e.a., uitgeverij Velt, www.velt.be
Biologisch-dynamisch tuinieren in de praktijk, Willy Schilthuis, uitgeverij Christofoor, www.christofoor.nl
Het jaar van de tuinier, Karel Capek, uitgeverij Gianotten, www.gianotten.nl
Appels en peren, Peter Bauwens, uitgeverij Terra/Lannoo. www.terralannoo.nl
Tomaten op kleur, tomaten op smaak, idem
Groentje in de moestuin, Alma Huisken, verkrijgbaar via www.almahuisken.nl

Tijdschriften en verenigingen:
De Amateurtuinder (biobliotheken)
red. Postbus 9094
3506 GB Utrecht
0346 - 561 612
Onze Eigen Tuin
red. Amstel 157
1018 ER Amsterdam
020 - 627 97 27
AVVN, Algemeen Verbond van Volkstuinders Vereenigingen Nederland)
0346 - 561 612
www.avvn.nl
Zie ook:
www.nieuw-vredelust.nl

Gereedschap, zaden, pootgoed, bodemonderzoek, cursussen:
Voor handgemaakt eersteklas Nederlands tuingereedschap:
fa. Sneeboer, Bovenkarspel, 0228 - 511 365
www.sneeboer.nl
Zaden en pootgoed zijn in tuincentra, ekowinkels of groentezaken te koop
Per post:
Ton Vreeken, Dordrecht (ook oude, Engelse en ekosoorten)
078 - 613 54 67
www.vreeken.nl
De Bolster, Kielwindeweer (Gr.) (b.d. en ekozaden, bloemen en groente)
0598 - 491 534
www.bolster.nl
Oranjeband, Flevoland (gangbaar en eko)
0513 - 468 860
www.oranjeband.nl
De Nieuwe Tuin, Nieuwe-Klinge (B.),
Kathelijne en Peter Bauwens (bijzondere eko bloemen- en groentezaden)
00 32 (0) 37 70 78 16
www.denieuwetuin.be

Eko pootgoed:
(aardappels, uien, sjalotten, knoflook)
Carel Bouwma, Biddinghuizen
06 - 51 06 80 38
www.biologischpootgoed.nl

Bodemonderzoek:
Gaia, Doorn
0343 - 53 12 33
www.gaiabodem.nl
Koch Bodemtechniek Eurolab, Deventer
0570 - 50 20 10
www.eurolab.nl

Cursussen:
De Kleine Aarde, Boxtel
(Ecotuinen en cursussen)
0411 - 68 49 21
www.dekleineaarde.nl
Studiecentrum Kraaybeekerhof, Driebergen
(Moestuincursussen)
0343 - 51 29 254
www.kraaybeekerhof.nl
home | contact | colofon | disclaimer